Roergebruik: sturende en remmende werking

Dankzij het roer kunnen wij een stuk makkelijker manoeuvreren dan wanneer elke koersverandering enkel met behulp van de zeilen dan wel boom of peddel gemaakt zou kunnen worden. Echter het gebruiken van het roer heeft ook als grote nadeel dat het een afremmende werking heeft op de snelheid van het schip. Zodra er roer wordt gegeven stroomt er water tegen het roerblad wat zorgt voor een kracht. Een en ander kan gemakkelijk uitgelegd worden met behulp van enkele tekeningen en wat eenvoudige theorie.

Allereerst komen er krachten vrij bij het gebruik van het roer en werken deze krachten haaks ten opzichte van het roerblad. Ten tweede, deze krachten worden groter naarmate de helmstok verder naar buiten wordt gebracht. Ten derde, deze krachten op het roerblad kunnen onderverdeeld worden in enerzijds een sturende component (hier gebruik je tenslotte het roer voor) en anderzijds helaas een remmende component. De krachten die haaks op het roerblad staan zijn namelijk te ontbinden in een sturende kracht en een remmende kracht. De remmende kracht werkt in de tegengestelde richting van de richting waarheen het schip vaart. De sturende kracht werkt haaks ten opzichte van de richting waarheen het schip vaart.

In relatieve termen kan een en ander ook worden beschreven. Relatief betekent hier de verhouding tussen de sturende kracht en de remmende kracht. Zoals figuur IV A laat zien is de sturende kracht groter dan de remmende kracht als er weinig roer wordt gegeven. Figuur IV B laat zien dat de sturende en remmende kracht min of meer gelijk aan elkaar zijn. Tot slot laat figuur IV C zien dat als er veel roer wordt gegeven de sturende kracht kleiner is dan de remmende kracht. Echter, absoluut neemt de sturende kracht toe van IV A naar IV B en tot slot IV C. Zolang de uitslag van het roer niet groter dan ongeveer 45 graden is, is de sturende kracht groter dan de remmende kracht. Heeft de helmstok meer uitslag dan 45 graden dan zal de remmende kracht groter zijn dan de sturende kracht.

Concluderend kunnen we zeggen dat hoe meer roer je geeft hoe meer krachten er haaks op het roerblad werken. Deze krachten kunnen worden opgesplitst in een sturende en remmende kracht. Hoe meer roer er wordt gegeven hoe groter deze krachten worden. Verhoudingsgewijs neemt de remmende kracht toe ten opzichte van de sturende kracht naarmate er meer roer wordt gegeven. Belangrijk is dus om niet meer roer te gebruiken dan noodzakelijk omdat dit het schip afremt. Indien de ruimte er is, is het daarom ook verstandiger om een lange flauwe bocht te maken in plaats van korte scherpe bocht.