Aanpassen van het zeil

In een zeil kun je de volgende punten aanpassen:

  • De luchtstroom rondom het zeil (de ‘flow’)
  • De hoeveelheid druk in het zeil (hoeveel wind er in het zeil komt en blijft, heeft direct invloed op de snelheid)
  • De loef en lijgierigheid van het schip: hoe stuurt het schip.

Dit kan door het volgende aan te passen:

  • De diepte van de bolling in het zeil
  • De plaats van de bolling in het zeil
  • De mate van twist: in hoeverre is je achterlijk ‘gesloten of geopend’

De mate van twist

  • Weinig twist betekent een gesloten achterlijk en dus veel druk (= snelheid). Je wilt dus niet al te veel twist wanneer je maar weinig wind hebt. Echter, te weinig twist zorgt echter ook voor een verstoorde luchtstroom.
  • Veel twist zorgt juist voor een open achterlijk en weinig druk. Dit wil je dus bij veel wind.

De positie en diepte van de bolling

De diepte van de bolling heeft met name invloed op de hoeveelheid druk in het zeil. Je ziet daar een ‘bol’ en ‘vlak’ zeil. Kort gezegd betekent veel bolling veel druk en dus veel snelheid. Veel druk betekent ook dat het sturen van het schip sterker wordt: het grootzeil wordt als het ware ‘sterker’, waardoor het schip loefgieriger wordt. Dit is natuurlijk eenvoudig aan te passen door hetzelfde te doen bij de fok. Samengevat:

  • Een diepe bolling in het zeil zorgt voor veel druk in het zeil en ook een sterker sturen van dit zeil (en afhankelijk of het zeil zich voor of achter het draaipunt bevindt, loef of lijgieriger). Je wilt dus veel bolling wanneer het niet al te hard waait.
  • Een vlakke bolling zorgt voor weinig druk en minder sturen van dat zeil. Dit wil je dus met name wanneer je al druk zat hebt (en teveel helling), dus bij harde wind.
    Bolling ver naar voren: minder oploevende werking (in het geval van het grootzeil). Tevens zorgt een bolling ver naar voren ervoor dat je hoger kunt varen. Het vleugelprofiel in het zeil bij aan de wind werkt het meest effectief wanneer de bolling vrij ver naar voren zit.
  • Bolling ver naar achteren: meer oploevende werking (in het geval van het grootzeil). Tevens wil je dit met name op ruimere koersen: je wilt als het ware zoveel mogelijk wind ‘opvangen’ in het grootzeil door een soort halve ballon te maken voor maximale snelheid.

Grof samengevat

Diepte van de bolling: meer bolling betekent meer druk, meer oploevende werking (in het geval van het grootzeil). Een te extreme bolling zorgt voor een verstoring van de luchtstroom, met name in het geval van zeer weinig wind.
Positie van de bolling: de bolling ver naar voren betekent minder oploevende werking (in het geval van het grootzeil), en een effectievere werking van het vleugelprofiel op aan de windse koersen. De bolling ver naar achteren betekent meer oploevende werking (in het geval van het grootzeil) en vormt een soort ‘halve ballon’ die zeer effectief is op ruime koersen.
Mate van twist: Weinig twist is een gesloten achterlijk en betekent veel druk. Te weinig twist leidt tot een verstoring in de luchtstroom. Veel twist is een open achterlijk en betekent veel minder druk.